fbpx

Analyse Spelstijlen Frenkie de Jong en Christian Eriksen.

5 mei 2021

In de tweestrijd tussen Ajax en Tottenham Hotspur in de halve finales van de Champions League waren o.a. de ogen gericht op spelbepalende middenvelders Frenkie de Jong en Christian Eriksen. We maakten vanuit onze observaties en inzichten een vergelijkende analyse tussen beide spelers.

Motoriekstijl.
Spontaan werden we daarbij geholpen door Åge Hareide, de Deense bondscoach. In een treffende beeldspraak vergeleek hij Eriksen met een vlieg: die heeft behendige pootjes, is nauwelijks te vangen, wacht met wegvliegen tot op het laatste moment en heeft ogen aan de zijkanten. Laten we deze karakteristieken eens in ActionType termen uitwerken. De behendige onderbenen en voeten van de Deen zijn terug te voeren op zijn motoriekstijl. Die waarin de oog-hand en oog-voet coördinatie de belangrijkste verbindingen vormen. Deze spelers zijn van nature bijzonder handig in het manipuleren van de bal. Wil je ze techniekaanwijzingen geven dan vraagt dat om afstemming op de fijne motoriek van de onderbenen (onderarmen) en voeten (handen). In de voorkeursvolgorde van bewegen zijn de grote lichaamsspieren van romp bovenbenen en –armen ondersteunend aan de fijne motoriek.

Ruimtelijke oriëntatie.
Dat Eriksen als moeilijk te vangen wordt getypeerd heeft o.a. te maken met zijn ruimtelijk inzicht. Iets dat duidt op een dominante rechterhersenhelft. Deze is voortdurend online met de buitenwereld en kenmerkt zich door zijn ruimtelijk oriëntatie vermogen. Een andere eigenschap van de rechterhersenhelft is dat het opties open wil houden en pas laat beslissingen neemt. In het voetbal uit dit zich in het durven wachten. Als de intentie echt aanvallend is dan
zal Eriksen zelden meteen de eerste optie aanspelen. In zijn acties durft hij te wachten totdat de tweede en/of derde optie zich aandienen. Dit gaat gepaard met een zekere risicobereidheid, maar maakt dat de spelverdeling variabel is en de tegenstander voor lastige keuzes stelt. Dit is de basis voor het creëren van kansen.

Verbinding met de intentie.
En dan de ogen aan de zijkant. Binnen ActionType onderscheiden we afhankelijk van de wijze waarop ze met de intentie van hun handelen verbonden zijn directe (verticale) en indirecte (horizontale) mensen en die voorkeuren nemen ze mee in hun sport. Waar verticale voetballers voor-achter kijkers zijn, doen horizontale voetballers dat van nature links-rechts, ze scannen voortdurend de situaties aan weerszijden van hen. Over de horizontaliteit van Christian Eriksen staat een treffende passage in het boek ‘Tussen Godenzonen’ van Auke Kok. De auteur citeert daarin Frank de Boer over de passing op
Eriksen waar hij als hoofdcoach van Ajax meerdere seizoenen mee heeft gewerkt.

Het wegdraaien, het opleggen van dilemma’s aan de tegenstander gaat gesmeerd en de manier waarop hij scoort wordt al haast een patroon: versnellen bij de linkerzijlijn, ter hoogte van het strafschopgebied naar binnen draaien, enkele verdedigers ontwijken en met rechts in de linkerbenedenhoek schieten. Niet alleen komen zijn passes vaker aan, ook, en dat valt nog het meeste op, laat hij zich de bal niet meer zo gemakkelijk afpakken. Daar ging een bijzondere vondst aan vooraf. Gebleken was dat het vele balverlies van Eriksen voortvloeide uit de manier waarop hij werd aangespeeld: met een bal die vanuit de verdediging rechtuit zijn kant op kwam. ‘We hebben veel getraind om dat te veranderen,’ zegt Frank de Boer. ‘Eriksen is een speler die ongrijpbaar moet zijn. Met die rechte ballen lukt dat te weinig. Verdedigers zaten er bovenop en pakten hem de bal af omdat ze sterker en directer waren dan hij. Vooral op de Europese velden zoals in de wedstrijd tegen Dortmund was dat goed te zien. Chris moet zich zo aanbieden dat hij alleen nog maar diagonale ballen krijgt (horizontaal binnen de vijfenveertig graden lijnen). Daarvoor worden de verdedigers gedwongen te kiezen tussen ervoor springen
(voorkeur directe verdediger) of hem juist de ruimte geven (voorkeur indirecte verdediger). Met die schuine ballen krijgt Eriksen meer opties (essentieel voor een horizontale improviserende speler).’

De inzet van inzichten over verticale en horizontale spelers met betrekking tot het samenspel tussen de spelers op het veld en de wijze van verdedigen (eigen balbezit, balbezit tegenstander en omschakelmomenten) vormen een uitvloeisel van onze jarenlange werkzaamheden voor de diverse coachstaven van Ajax1. Het is elementair om spelers in de passing zodanig te bedienen dat ze het spel gemakkelijk naar voren kunnen versnellen. Juist daarin zitten de momenten van de waarheid waarin duels worden beslist.

Frenkie de Jong.
Eigenlijk kunnen we de voor Christian Eriksen genoemde karakteristieken vrijwel onverkort ook in de handelingsvoorkeuren van Frenkie de Jong herkennen. De behendige onderbenen en voeten, de ruimtelijke oriëntatie (inclusief het steeds vrij lopen), het met acties beïnvloeden van de situatie en daarbij durven wachten op de tweede en derde optie maken Frenkie tot een speler met bijzondere kwaliteiten. Meerdere voetbalanalisten zien in zijn typerende acties de speelwijze van voormalig Barcelona spelmaker Andrés Iniesta terug, in wiens voetsporen De Jong de komende jaren mogelijk gaat treden. Op zich niet vreemd want wat wij vanuit onze motorische observaties zien wijzen hun actiontypeprofielen in dezelfde richting.

Toch zijn er ook verschillen tussen spelers met hetzelfde actiontypeprofiel. Dit is logisch omdat het handelen van mensen nooit los staat van de context waarin ze opereren. Zo verschilt bijvoorbeeld de positie van Frenkie de Jong op het veld met die van Christian Eriksen en hanteert Tottenham een andere speelwijze dan Ajax. Eriksen acteert daarin meer als aanvallende middenvelder. De Jong doet dat op een middenveld met de punt naar achteren en speelt daarbij meer voor zijn verdediging. Een positie waar hij vanuit balbezit eerst horizontaal positie kiest (de efficiëntste uitgangspositie creëren) om van daaruit zijn kenmerkende rushes te maken en het spel variabel naar voren te versnellen.

Conclusie.
Naast hun bijzondere talenten en voldoende training maakt het benutten van hun natuurlijke voorkeuren topspelers tot wie ze zijn. Het zorgt voor zelfexpressie. Trainers en coaches die de natuurlijke voorkeuren negeren, bijvoorbeeld door een uitgedacht spelsysteem op te dringen, weten normaliter niet voldoende rendement uit hun spelers te halen. Sterker nog het zal eerder gaan morrelen aan het zelfvertrouwen. Het opbouwen van een spelsysteem begint vanuit de natuurlijke voorkeuren van de individuele spelers. Op deze wijze wordt een team ook bestendiger als er druk opkomt.

Deze individuele afstemming geldt niet alleen in motorische zin, maar ook voor cognitieve en emotionele aspecten, alsmede voor de diepe motivationele drijfveren. De inzichten hierin zijn onontbeerlijk om het vereiste maatwerk te kunnen leveren. Om een misverstand te voorkomen, de speler krijgt daarbij niet wat hij wil maar wat hij nodig heeft.